SARS COV-2 VACCIN’s: interpretatie van de data in NEDERLAND

SARS COV-2 VACCIN’s: interpretative van de (vrijgegeven) data in NEDERLAND

Het vaccin is met drie verhalen aan het publiek verkocht:
1. Het vaccin beschermt je tegen besmetting, en beschermt anderen ertegen dat jij hen besmet.
2. Het vaccin beschermt tegen de ernstige impact van Covid.
3. Als we ons allemaal laten vaccineren, dan kan het leven weer gaan zoals vroeger, met vliegreizen, dansfeesten, museumbezoek, horecabezoek, en al die andere ‘leuke’ dingen.

Van deze drie verhalen was, gegeven de kennis van TOEN, verhaal 2 analytisch plausibel en enigermate empirisch waarachtig.
De techniek van met name mRna-vaccins leek te moeten werken bij dit type virus. Testen van de vaccins bevestigden dit enigermate: de mensen die in de vaccingroep corona kregen, hadden minder zware symptomen dan mensen die in de controlegroep corona kregen.

Met de kennis van NU, is verhaal 2 nog steeds analytisch verdedigbaar, terwijl de empirische onderbouwing ervan is toegenomen.
In het voorjaar 2021 daalden in bijna alle landen:
• het aantal ziekenhuis- en ic-opnames en
• het aantal sterfgevallen twee tot drie weken nadat een vaccinatiegraad van 30% was bereikt.

Sommige studies wijzen erop dat deze vorm van bescherming tegen Sars-Cov-2 met de tijd afneemt, maar andere studies wijzen erop dat de bescherming tegen ernstige impact toch over langere tijd significant is.
Dit impliceert evenwel niet dat het vaccin voor de totale populatie dit beschermende effect heeft. Waarom dat zo is? Het grootste deel van de populatie ondervindt nagenoeg geen of slechts zeer milde klachten van het virus. De juiste implicatie is dat, gegeven de aanwezigheid van factoren waardoor een individu extra bevattelijk is voor het virus, het vaccin de impact kan afzwakken. Voor deze groep individuen is het onderscheid tussen gevaccineerd zijn en niet gevaccineerd zijn relevant.

Gegeven de kennis van TOEN, is het 1e verhaal weinig plausibel en de empirische onderbouwing was zwak. Weinig plausibel omdat Sars-Cov-2 qua structuur het meest vergelijkbaar is met het verkoudheidsvirus, en bij dat virus vooralsnog geen werkend vaccin is gevonden en daar ook niet meer naar wordt gezocht omdat het opbouwen van antistoffen tegen het verkoudheidsvirus sowieso niet leidt tot immuniteit. Toch was er enige hoop op een uitzondering op deze magere regel: bij het testen van vaccins leken gevaccineerden minder vaak corona te krijgen dan leden van de controlegroep. Pfizer rapporteerde zelfs de spectaculaire ‘beschermingsgraad’ van 97%. Methodologisch was daar fors op af te dingen, maar bij dit type testen laat zich niet meer zekerheid verkrijgen.

Met de kennis van NU
In latere veldtesten zijn de percentages van Pfizer en andere vaccinleveranciers niet bevestigd. Een complicatie (zie boek Covid by Numbers) was en is dat instituten en onderzoekers verschillende testen en criteria hebben gebruikt en gebruiken bij het vaststellen van een besmetting. Belangrijker is het onderscheid tussen ‘besmet zijn’ en ‘besmettelijk zijn’. Epidemiologisch vallen gevaccineerde dragers zonder symptomen in dezelfde categorie als ongevaccineerde dragers zonder symptomen: het zijn beide asymptomatische of presymptomatische besmetters. Ruwweg: het onderscheid tussen gevaccineerden en ongevaccineerden is niet relevant voor Rt.

Uit het feit dat verhaal 1 een fabel is gebleken, volgt niet per se dat her 3e verhaal illusoir is. Dit is afhankelijk van welk maatschappelijk risico we acceptabel vinden. Als we ons richten op het terugbrengen van het aantal besmettingen, dan is verhaal 3 onzinnig: we weten nu dat vaccinatie geen significant effect heeft op het aantal besmettingen, en als we het aantal besmettingen toch omlaag willen krijgen dan moeten we dus andere maatregelen nemen, en die andere maatregelen zullen vast een effect hebben op de ‘leuke’ dingen.

1
Als we ons richten op het terugbrengen van het aantal ziekenhuisopnames, IC-opname of het aantal doden of het terugbrengen van ‘de druk’ op de zorg, maar we beschouwen het aantal besmettingen als proxy, dan is verhaal 3 ook onzinnig, want we kunnen niets doen om de proxy terug te brengen zonder iets van die ‘leuke’ dingen op te geven.

2
Als we ons richten op het terugbrengen van de ‘druk op de reguliere zorg’ en we gebruiken het aantal ziekenhuisopnames of IC-opnames als proxy, dan is vaccinatie van risicogroepen opportuun. Gegeven de huidige, zeer hoge vaccinatiegraad, moet daar echter niet al te veel van verwacht worden. Het is zeer wel mogelijk – en feitelijk zeer waarschijnlijk – dat veel van de ongevaccineerden die nu in het ziekenhuis terecht komen, niet of nauwelijks gebaat zouden zijn bij vaccinatie, bijvoorbeeld omdat het immuunsysteem sowieso niet meer goed werkt.

3
Als we ons richten op het terugbrengen van de ‘druk op de reguliere zorg’ zonder proxy, dan is de meest redelijke oplossing het vergroten van de zorgcapaciteit.

Uit het fabelachtige gehalte van verhaal 1 volgt wel dat het niet goed denkbaar is dat we het risico dat we willen mitigeren, kunnen mitigeren zonder structurele maatregelen die deels ook de ‘leuke’ dingen van het leven structureel zullen raken.

Pandemie beleid: onderbouwd door statistiek?

Verzoek aan de Tweede Kamer cie VWS

Echter, de insteek van het demissionaire kabinet heeft niet alleen tot gevolg dat:
1 het aantal geregistreerde besmettingen toeneemt, maar ook
2 dat het maatschappelijk debat in een fuik terecht is gekomen.

Het RIVM, demissionaire ministers en ook de media hebben fors ingezet op de verhouding tussen het aantal gevaccineerden en het aantal niet-gevaccineerden op de IC. Zij hebben daarvoor een kansberekening gebruikt die, indien deze zou zijn gegeven door een propedeuse-student Methodologie en Statistiek, deze een schop tegen zijn of haar achterste als beloning verdiend zou hebben.

U kunt de stupiditeit ervan reconstrueren door twee vragen aan het RIVM te richten:
1) Wat is de verhouding tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden in het aantal besmettingen?
2) Gegeven opname in de IC, wat is de correlatie tussen: A (gevaccineerd zijn of niet) en
B (obese zijn of niet), of de correlatie tussen leeftijd en opname op de IC, of (hier laat zich een rijtje van andere ‘features’ van patiënten invullen).

U mag deze vragen aan het RIVM richten, dat zou ik dat zeer op prijs stellen. Ik kan u echter het antwoord op deze vragen al wel geven:

– In de groep van besmette personen is het aantal gevaccineerden najaar 2021, ook in Nederland veel groter dan het aantal niet-gevaccineerden.
– Voor de meeste factoren die redelijkerwijs relevant zijn in relatie tot de impact van COVID-19 is de correlatie met opname op de IC sterker dan de correlatie met gevaccineerd zijn of niet.

Het eerste antwoord is a priori plausibel. Nederland is niet zo uniek dat ze hierin afwijkt van de ontwikkeling in andere landen. Bij het tweede antwoord zullen sommigen van u – al dan niet daarin gesteund door adviseurs vanuit het OMT – kunnen gaan sputteren. Het is evenwel een ‘no-brainer’:

– Stel dat de vaccinatiegraad in Nederland nog wat toeneemt.
– Op enig moment zal dan de verhouding tussen het aantal A1 besmette niet-gevaccineerden en het aantal A2 besmette gevaccineerden kleiner zijn dan de verhouding tussen het aantal B1 niet-gevaccineerden en het aantal B2 gevaccineerden.
– Zouden we op dat moment de ‘kansberekening’ van het RIVM op de data loslaten, dan zou het resultaat zijn dan de kans dat een niet-gevaccineerde besmet raakt kleiner is dan de kans dat een gevaccineerde besmet raakt.

Dat wil zeggen:
de kans dat een niet-gevaccineerde op de IC terecht komt, zou kleiner zijn dan de kans dat een gevaccineerde op de IC terecht komt.

Maatschappelijk riskante strategie
U en ik weten nu dus dat de framing-strategie van het RIVM en anderen niet alleen analytisch stupide maar ook maatschappelijk riskant is. Er komt een moment dat de strekking van de gekozen ‘framing’-strategie tegengesteld is, aan de beoogde werking. Dan moeten degenen die deze strategie nu volgen, zich in allerlei bochten gaan wringen om aan de bevolking duidelijk te maken dat: vaccineren verstandig is ook als op de IC enkel nog gevaccineerde patiënten liggen.

Maar goed, het demissionaire kabinet heeft inmiddels al wat proefballonnetjes opgelaten:
– Coronapas is enkel nog geldig voor wie gevaccineerd is of COVID-19 heeft gehad (een negatief testbewijs halen, is er niet meer bij);
– Werkgevers mogen dan misschien straks toch aan werknemers gaan vragen om een vaccinatiebewijs.
Hiervoor moet de Tweede Kamer dan nog wel akkoord gaan met wijzigingen in ten minste zeven wetten die in tegenstelling tot de Tijdelijke Wet Maatregelen Covid-19 niet tijdelijk bedoeld zijn.
De strijdigheid tussen coronapastoegangsmaatregel en de AVG is de Tweede Kamer tot dusver ontgaan, waardoor het mogelijk is dat het demissionaire kabinet deze ontwrichtende werking op het arbeidsrecht door het parlement kan loodsen.
– Met het oog op de toename van het aantal besmettingen zou het in de regel liggen om mondmaskertjes en de veilige-afstandsnorm weer in te voeren, maar de maatschappelijke tweespalt tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden is nu voldoende opgevoerd om datgene wat redelijk is niet te doen; de meme dat ‘de goeden niet te lijden zouden mogen hebben onder de kwaden’ is al stevig neergezet.

Dus, geachte Commissieleden VWS, mijn verzoek aan u om ervoor te zorgen dat, met welk proefballonnetje de missieloze bewindslieden de komende weken ook mogen komen, 1 december 2021 te hanteren als ultieme deadline voor dit amateuristische gemodder. De Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 is dan aan het einde van de looptijd. Dat lijkt me het goede moment ervoor dat de volksvertegenwoordiging het recht van inspraak herneemt en redelijkheid terugbrengt in deze ‘crisis’.

Covid-19, De rationale van een demissionair kabinet

Mededeling aan Tweede Kamer cie VWS – Week 42 2021

Mede doordat het RIVM in een wat slordig geschreven bericht van 14 oktober (4 op de 5 COVID-19-patiënten op de IC is niet gevaccineerd | RIVM) een niet geheel analytisch correcte ‘kansberekening’ verspreidde over het risico dat een niet gevaccineerde op de IC terecht komt, welke kans 33 keer zo groot zou zijn als de kans dat een gevaccineerde op de IC terecht zou komen. In de uitleg wordt niet verwezen naar de inmiddels 300.000 serieuze, zij het niet altijd wetenschappelijke artikelen over Covid-19 die in de database van de World Health Organisation zijn verzameld. De onderzoekers zijn het over veel zaken nog niet eens, maar gelukkig zijn ze het wel eens over de volgende ‘feiten’:

1. De COVID-vaccins zijn niet immuniserend.
2. De mate waarin het COVID-vaccin een gevaccineerde beschermt en het risico waartegen het COVID-vaccin een gevaccineerde beschermt, zijn afhankelijk van nog niet volledig in kaart gebrachte, ‘individuele’ factoren.
3. COVID-gevaccineerden die dragers zijn van het virus, zijn besmettelijk.
4. Na enige ruis in de aanvang van de COVID-19-pandemie (sommige onderzoekers stelden, soms zonder enige empirische onderbouwing, dat de pandemie voor 70% of meer werd ‘veroorzaakt’ door asymptomatische dragers van het virus), is er consensus ontstaan over het ‘feit’ dat asymptomatische dragers een beperkte rol spelen in de verspreiding van het virus.

Gegeven deze ‘feiten’ (aanhalingstekens, want de consensus is niet unaniem) ligt het in de rede maatregelen die gericht zijn op:

Doel 1- het beperken van het aantal besmettingen; (gericht op dit doel zijn: mondkapjes, de veilige-afstandsnorm, zoveel als mogelijk thuiswerken, zelfisolatie bij significante symptomen.)

Doel 2- maatregelen die gericht zijn op het beperken van de medische impact op degenen die besmet zijn geraakt. (gericht op dit doel zijn: Vaccineren, uitbreiden van de IC-capaciteit en het gebruik van preparaten waarvan is vastgesteld dat deze enige verlichting geven.)

In de maatschappelijke discussie is het onderscheid tussen deze twee doelen evenwel op de achtergrond geraakt, met als gevolg de dus best wel dwaze situatie dat het demissionaire kabinet beide doelen meende te kunnen realiseren door zachte dwang uit te oefenen op de nog niet gevaccineerden door ‘luxe activiteiten’ toegangsregels strikter te maken in combinatie met laten vallen van regels in situaties die niet als luxueus worden ervaren.

In de praktijk ziet dat er al volgt uit. Voor een bioscoopbezoek is vanaf 25 september 2021 een coronapastoegangsbewijs noodzakelijk; in het onderwijs zijn kort na 25 september 2021 de mondmaskertjes verdwenen en mogen leerlingen studenten desgewenst weer bij elkaar op schoot gaan zitten. Terwijl de meeste bioscoopzalen nog niet voor een kwart gevuld zijn en bij de meeste klassen in het voortgezet onderwijs geen tafeltje vrij is om een lastige of gepeste leerling van de rest te isoleren.

Het demissionaire kabinet heeft in de ‘zachte dwang tot vaccineren’-strategie vergeten dat het terugdringen van het aantal besmettingen ook op de agenda stond.

En dus zitten we nu – nog geen maand na de gewelddaad van het demissionaire kabinet – weer met 6.000 besmettingen per dag waarvan de meeste – volgens het contactonderzoek van de GGD – gerelateerd zijn aan de thuissituatie of aan het onderwijs, en dus aan het onderwijs.

De route van de pasjesmaatschappij kent geen weg terug.

Het toestaan daarvan was bij de voorbereiding van de coronapasplicht in de horeca ingecalculeerd als politiek wisselgeld.

Inmiddels zijn er talloze organisaties, waarop de regels die het demissionair kabinet nog in het Staatsblad wil gaan afdrukken, zeer waarschijnlijk formeel NIET van toepassing zijn, begonnen met het aankondigen van de verplichting van de coronapas voor hun gebouwen, simpelweg omdat er ergens in dat gebouw iets wordt gedaan dat aangemerkt kan worden als ‘horecafaciliteiten’. Naar verwachting zullen aanstonds bedrijven en scholen die tot dusver de kantines gesloten hebben gehouden met het oog op het beperken van COVID-19-besmettingen daarbij aansluiten, deze kantines opengooien en vervolgens medewerkers, bezoekers, klanten, leerlingen en studenten verplichten zich te onderwerpen aan het nieuwe regime.

Het gevolg van het ‘proefballonnetje’ van het demissionaire kabinet is dat de coronapas nu dan allerwege wordt ingevoerd, ook daar waar dat straks – als het kabinet het wazig uitgedachte idee dan in het Staatsblad zal hebben uitgeschreven – dit niet verplicht zou zijn geweest. Niet alleen is daarmee dan tegemoet gekomen aan de wens van VNO-NCW om werkgevers in staat te stellen aan klanten te communiceren dat de monteur die langskomt om de douche te repareren op de zaak inderdaad het coronapasje heeft weten te scannen – wat de werkgever tegen de achtergrond van het vigerende arbeidsrecht natuurlijk (1) niet zou hebben mogen weten en (2) niet zou mogen communiceren aan derden – maar er zullen ook rechtsdisputen gaan ontstaan om organisaties en bedrijven die nu het ‘proefballonnetje’ aangrijpen om zelf regels te stellen die in formele zin straks niet in het Staatsblad staan, de facto en dan dus soms ook de iure een aanpassing doorvoeren in verhoudingen die niet is voorzien in gesloten contracten, overeenkomsten en huishoudelijke reglementen.

Over de mogelijkheid dat mensen die – om wat voor goede of dwaze redenen dan ook – niet willen collaboreren met een coronapasjesmaatschappelij, maar aan wie het vanuit andere wet- en regelgeving (“WBB”, bijvoorbeeld) niet is toegestaan iets te doen of te zeggen waardoor zij vanuit het oogpunt van enig beoordelend ambtenaar de kans op het zelfstandig verwerven van eigen inkomen verminderen, de rekening voor de wazige gedachtengangen van het demissionaire kabinet moeten betalen, wil ik dan nog maar zwijgen. Het valt immers niet te verwachten dat een werkgever die toch al meent dat die over het hart strijkt door een bijstandsgerechtigde aan te nemen voor een job waarvoor hij liever een BBL-er aan het werk zou zetten, die bijstandsgerechtigde kandidaat faciliteert om wekelijks een paar keer in werktijd langs de teststraat te gaan om de coronapas ‘op te laden’.

Het kabinet – en het deel van de Kamer dat het missieloze kabinet de gang laat gaan – heeft hier de rechtswereld binnenstebuiten laten keren. Wie iets heeft doorgenomen van de 360.000 artikelen over corona die in de database van WHO zijn opgenomen, die ‘weet’ dat de consensus onder diegenen die zich erin hebben verdiept na te gaan hoe de ‘transmission’ van Covid-19 zich voltrekt, is dat er nog lang geen consensus is, met dien verstande dat er consensus is over het feit dat gevaccineerden besmettelijk kunnen zijn, dat de besmettelijkheid van asymptomatische gevaccineerden vergelijkbaar is met de besmettelijkheid van asymptomatische niet-gevaccineerden, en dat er consensus is over het feit dat de beschermingsduur van elk coronavaccin tijdelijk is. Dit impliceert dat indien een samenleving eenmaal de route van de pasjesmaatschappij inslaat, de weg terug nagenoeg geblokkeerd zal blijken te zijn. De enige ‘hoop’ is dan dus eigenlijk dat dit kabinet dat 1,5 jaar lukraak op heen en weer heeft getuft door de staatsrechtelijke rimboe, dan over een maand of twee drie dit ‘proefballonnetje’ net zo ondoordacht lekprikt als het dat heeft opgeblazen.

Het schijnt mij toe dat er tenminste drie rechtsgronden zijn op basis waarvan minister De Jonge persoonlijk aansprakelijk gesteld kan worden voor alle schade die personen en organisaties geleden hebben, lijden of nog zullen lijden door de onrechtmatige handelingen die in het goedwillend doch onnadenkend bestrijden van de COVID-19-uitbraak in Nederland zijn uitgevoerd. Vermits de ‘countervailing power’ vanuit het parlement kennelijk ontoereikend is om het kabinet tot redelijkheid te brengen, zal de heer De Jonge dezer dagen een uitnodiging ontvangen om een en ander persoonlijk te komen toelichten aan de derde macht.

Big Data info

[vc_row][vc_column width=”1/3″][vc_column_text] [/vc_column_text][vc_column_text] [/vc_column_text][vc_column_text] [/vc_column_text][vc_column_text]

Inhoud van de bijeenkomst

In de cursus wordt ingegaan op:

1. de big data algoritmen

2. de privacy paradox en andere paradoxen

3. wat is nudging, wat is profiling, en wat is (be-)sturen?

4. wat zijn de gevaren van nudging en profiling?

5. kunstmatige intelligentie en meer.

de verdieping van het thema doet het inzicht in de valkuilen van Big Data toenemen

 

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_column_text] [/vc_column_text][vc_column_text] [/vc_column_text][vc_column_text] [/vc_column_text][vc_column_text]

Inzicht krijgen in:

– de kentheoretische problemen achter Big Data

– de werkwijzen van algoritmes

– de paradoxale spanning tussen theorie en praktijk

– de maatschappelijke risico’s van Big Data

– de geschiedenis van Big Data

[/vc_column_text][vc_column_text]

Doelgroep

Iedere professional die in zijn functie werkt met DATA en daar betekenis aan moet toekennen. Bij deze cursus wordt statistische kennis voorondersteld.

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_column_text] [/vc_column_text][vc_column_text] [/vc_column_text][vc_column_text] [/vc_column_text][vc_row_inner][vc_column_inner width=”1/1″][/vc_column_inner][/vc_row_inner][vc_column_text]

Klik voor informatie over:

Dr. Thieu Kuijs

[/vc_column_text][vc_column_text]

De doelstellingen

Bij een volledig traject is de doelstelling dat deelnemers een beargumenteerde visie ten opzichte van de waarde van (Big) Data kunnen formuleren en een stabiele, weerbare houding aan kunnen nemen ten opzicht van het fenomeen.

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

6 oktober 2016: Big Data en de kennismaatschappij

‘Big data’ wordt door velen beschouwd als een ‘natuurlijke’ uitbouw van de informatiemaatschappij. ‘Big Data’ dat is nog meer informatie dan we al hadden, maar het is vooral ook een steeds beter gebruik van deze informatie. Leerden we onszelf in de negentiger jaar dat we af moesten stappen van het ‘maakbaarheidsideaal’ omdat bepaalde zaken zich nu eenmaal niet lieten regelen; nu, in de een-en-twintigste eeuw lijken we al die zaken alsnog te kunnen gaan regelen, en dat ook nog eens virtueel, veilig op afstand.

In deze vierde en afrondende lezing van 2016, worden de schone beloften en mogelijk utopische vergezichten van ‘Big Data’ getoetst door een filosofisch gedachtenexperiment.

In dit experiment wordt een wereld geschetst waarin alle problemen die aan ‘Big Data’ kleven zijn opgelost.

Alle gegevens die wie dan ook voor welk doel dan ook maar zou wensen te hebben, zijn verzameld, en zijn voor iedereen in transparante, gebruikersvriendelijke systemen toegankelijk.

In deze fictieve wereld zijn er geen mensen die met snode bedoelingen misbruik maken van al die informatie.

Geen dictators die dissidenten de hele dag beloeren, geen ouders die op afstand controleren of hun kind niet ergens een sigaretje rookt. Nee, we hebben alle informatie die we maar willen, en we willen daar allemaal alleen maar de ‘goede’ dingen mee doen.

Het ‘Big Data’-paradijs dat in het gedachtenexperiment beschreven wordt, voelt aan als een ECHT paradijs, als een wereld waarin iedereen zou willen leven. Althans, zo lijkt het.

In het gedachtenexperiment zal echter een verschil aan het daglicht komen tussen informatie en kennis. Een wereld vol informatie kan een wereld zonder kennis zijn.

 

Na dit gedachtenexperiment zal in de lezing ingegaan worden op de consequenties die dit voor de inrichting van het onderwijs moet hebben.

Informatie over de spreker Dr. Thieu Kuijs

 

16 juni 2016: Big Data en de Privacy

Een maatschappij die beheerst wordt door ‘Big Data’ lijkt geen ruimte meer te bieden voor de privacy.

Een maatschappij die beheerst wordt door ‘Big Data’ lijkt geen ruimte meer te bieden voor de privacy. In deze lezing wordt ingegaan op de mate waarin de privacy bedreigd wordt door de dataficatie van de samenleving, en de wijze waarop de privacy hiertegen beschermd kan worden.

In de lezing zal zowel aandacht worden besteed aan de algemene, technische aspecten rond Big Data en privacy als aan het op dit moment van kracht zijnde wettelijke kader; inclusief de wet Data-lekken, welke van kracht is per 1-1-2016. Dit zal worden toegesneden op het verzamelen van persoonsgegevens in het onderwijs.

 

Informatie over de spreker Dr. Bart van der Sloot (UvT)

 

20 april 2016: Big Data en de netwerksamenleving

Putten, 20 april 2016; 13.30-18.00 uur

Steeds meer systemen en dingen werken op steeds meer manieren met elkaar en dit heeft consequenties voor de manier waarop mensen met elkaar om gaan. De transformatie van de samenleving door ‘Big Data’ zal waarschijnlijk sneller plaatsgrijpen dan eerdere transformaties, zoals die door de opkomst van de kranten en van de radio. Voltrokken transformaties zich vroeger over enkele generaties, de maatschappelijke effecten van ‘Big Data’ kunnen binnen één generatie hun beslag krijgen. Een tiener die nu redelijk vertrouwd is met de moderne technologie kan over tien jaar ontheemd zijn geraakt.

 

Betekent dit dat we door ‘Big Data’ allemaal definitief vervreemd raken van elkaar en van onszelf? Of zal de transformatie leiden tot een nieuwe, stabiele samenlevingsvorm die van een ‘netwerksamenleving’? En welke rol kan het onderwijs in deze transformatie spelen? Moet het onderwijs een bolwerk zijn van de ‘oude’ traditionele samenleving, of moet het onderwijs leerlingen en studenten juist nog wat sneller wegwijs maken in nieuwe samenlevingsvormen?

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/4″][vc_column_text]

PROGRAMMA

De ontvangst is vanaf 13.30 uur. De lezing start om 14.00 uur en duurt tot 17.00 uur. We sluiten de middag af met een goed verzorgde netwerkborrel.

[/vc_column_text][vc_separator][vc_single_image img_link_target=”_self” image=”11908″][vc_column_text]

Klik hier voor:

Informatie over de spreker

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/4″][vc_column_text]

LOCATIE

Kasteel De Vanenburg
Vanenburgeralee 13
3882 RH PUTTEN

[/vc_column_text][vc_column_text]

De prijs excl. BTW € 250,–

[/vc_column_text][vc_cta_button style=”without-border” title=”Inschrijven” position=”left” href=”/bijeenkomsten/big-data-en-de-netwerksamenleving”]

[/vc_cta_button][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_separator][vc_column_text]

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Fotografie: René de Ruiter.

[/vc_column_text][vc_gallery type=”carousel” interval=”10″ images=”12821,12820,12819,12818,12817,12816,12815,12814,12813,12811,12822,12808,12807,12806,12805,12803,12802″ onclick=”link_image” custom_links_target=”_self”][vc_column_text]

Voor grote afbeeldingen, klikt u op één van de foto’s.

[/vc_column_text][vc_separator][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

VERSLAG PER LEZING

Van iedere lezing wordt een verslag gemaakt dat aan de deelnemers wordt toegestuurd. Dit wordt binnen drie weken samen met de foto’s ook op de website beschikbaar gesteld.

Prano Big Data Frissen April 2016

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

18 februari 2016: Big Data en de sturing van processen

In deze eerste lezing uit een serie van vier in 2016 maken we op een brede manier kennis met Big Data en onderwijsprocessen.

Na een algemene omschrijving van het fenomeen ‘Big Data’ wordt er vanuit verschillende invalshoeken bekeken hoe ‘Big Data’ in het onderwijs een rol spelen of kunnen gaan spelen voor.

Invalshoeken en thema’s daarbij zullen zijn:

1. extern en intern toezicht;

2. de overgangen tussen primair, secundair en tertiair onderwijs;

3. differentiatie, ‘passend onderwijs’ en ‘selectie aan de poort’;

4. het verbeteren van leerprocessen, uitgesplitst naar de drie doelen van:

Kwalificatie, Socialisatie en Bildung;

5. de overgang naar datagestuurd of Digitaal Onderwijs, MOOC’s, E-learning en Blended learning;

7. het opbrengstgericht(er) maken van het onderwijs;

8. administratie en bekostiging.

Bij theoretische bespreking van de thema’s zal gecombineerd worden met voorbeelden uit de onderwijspraktijk en de actualiteit.