Marktwerking in de zorg is duur, bureaucratisch en demotiverend

Het Neoliberale gedachtengoed heeft haar zinnen in Nederland al enige tijd gezet op de gezondheidszorg. Dat betekent dat de marktwerking haar intrede doet in de zorg. Tonkens (2008) geeft in haar onderzoek een heldere analyse over wat we daar van mogen verwachten. Ze is kritisch en voorziet dat er wordt afgestevend op een mislukking. De redenen achter deze specifieke mislukking van de Neoliberale marktpolitiek, wordt door Tonkens aan een nadere interessante analyse onderworpen. Ook Hans achterhuis (2010) merkt dit op in zijn boek De utopie van de vrije markt. Wat speelt er?

Tonkens (2008) heeft aan de hand van regeringsnota’s de beloften van onze overheid in kaart gebracht. Het gaat om de beloften die marktwerking in de zorg te bieden hebben. En er worden maar liefst vijf marktbeloften gedaan. Zo leidt marktwerking in de zorg tot: klantvriendelijkheid, marktwerking zou efficiency creëren, keuzevrijheid, transparantie en de kwaliteit van zorgproducten zou verbeteren. En wat betekent dit?

De vijf beloften van marktwerking in de zorg
Klantvriendelijkheid betekent dat de afhankelijke patiënt koning klant wordt op de vrije zorgmarkt. Hierdoor is de klant in staat zich te ontdoen van de betutteling door hulpverleners.
Marktwerking in de zorg zou efficiency creëren. De vrije concurrentie tussen zorgaanbieders biedt de klant de beste zorg tegen de scherpst mogelijke prijs. Dit concurrerende zorgaanbod levert de klant namelijk keuzevrijheid. Nader onderzoek toont echter aan dat, de voorkeuren van klanten ten aanzien van zorgproducten aanzienlijk verschillen van de voorkeur van klanten in gebruiks- of verbruiksgoederen. Een klant wil geen keuzevrijheid maar wil zekerheid van goede zorgproducten.
De keuzevrijheid van zorgklanten zou daarnaast de transparantie van zorgproducten verhogen. Zorginstellingen hebben er op een markt alle belang bij om potentiële klanten een helder inzicht in hun producten te bieden. Maar door schaalvergrotingen is dit overzicht niet ontstaan.
De kwaliteit van het zorgproduct zou verbeteren. Immers, klanten proberen altijd de beste prestaties tegen de beste prijzen te kopen. Hierdoor is de beste zorg ook tegelijkertijd dure zorg, en daarmee niet direct toegankelijk voor iedereen.

Wat komt er voorlopig terecht van al deze beloften? Tonkens’ haar analyse is genadeloos. De eis aan bestaande zorginstellingen om met elkaar te concurreren leidde tot een stormachtige schaalvergroting. Schaalvergrotingen in twee opzichten; enerzijds van verzekeraars en anderzijds schaalvergrotingen van zorginstellingen. En dit komt de klantvriendelijkheid niet een goede. Tonkens spreekt zelfs over “een anoniem niemandsland” van “indicatiecommissies en wachtlijsten waar niemand voor verantwoordelijk is.” Door de schaalvergroting – en de bijbehorende onoverzichtelijkheid van het grote diverse aanbod – is het moeilijk om een keuze te maken. En belangrijker nog dan dat, patiënten blijken – in tegenstelling tot klanten op de gewone markt – niet dezelfde waarde toe te kennen aan de factor zorgkeuzevrijheid. Patiënten waarderen zorgzekerheid en veiligheid hoger dan keuzevrijheid. En patiënten vinden onderlinge solidariteit belangrijk. De transparantie van het zorgaanbod blijkt door de marktwerking nauwelijks groter te zijn geworden. Complexe diensten die zorgprofessionals aan zieke, angstige en afhankelijk voelende klanten aanbieden, zijn moeilijk vergelijkbaar.

Is de kwaliteit tenslotte toegenomen?
Hans Achterhuis (2010) geeft aan dat een aantal paradoxale aspecten zich voordoen bij meer marktwerking in de zorg. Wanneer er meer geleverde zorgtijd en meer zorgdiensten worden geregistreerd, betekent dit niet automatisch dat er betere zorg is aangeboden. Wat in ieder geval een paradoxaal aspect van vrije marktwerking in de zorg is, is dat de controle en het toezicht aanzienlijk zijn toegenomen. (Denk aan het panopticon van Bentham.) De overheid wil verantwoordelijk blijven voor de toegankelijkheid en de kwaliteit van de zorg. En met dat de overheid deze verantwoordelijkheid neerlegt bij de vrije markt, stelt ze anderzijds steeds meer geld en energie beschikbaar in controlemechanismen (Tonkens, 2008). Daarnaast geldt dat de overheid geconfronteerd wordt met misstanden – ten gevolge van de marktwerking – waardoor politici voortdurend extra controlemechanismen inbouwen. Vanwege de grote afstand tussen zorginstellingen en de overheid roept dit steeds meer bureaucratie in het leven. U mag het zien als een reflex van herbureaucratisering.

Uiteindelijk blijkt de marktwerking die begonnen was om de overheidsbureaucratie terug te dringen, zojuist tot meer bureaucratie te leiden. En is deze herinrichting contraproductief. Niet alleen voor de professionele zorgverleners maar ook voor de zorgklanten pakt dit negatief uit. De beroepseer en de intrinsieke arbeidsmotivatie van de professionals staan ten gevolge van de eindeloze formulieren en taakstellingen onder sterke druk.

 
Bronnen:
Van Ankersmit & Klinkers (2008). De 10 plagen van de staat: de bedrijfskundige overheid gewogen. Het artikel van Tonkens in dat boek heet: Marktwerking in de zorg: duur bureaucratisch en demotiverend. (P103-132).
Achterhuis (2010). De utopie van de vrije markt. Rotterdam: Lemniscaat.
Onora O’Neill(2013). Trust http://www.youtube.com/watch?v=1PNX6M_dVsk
 

Vertrouwen is het product van het beoordelingsproces

In het algemeen wordt er een aantal aannames gedaan over vertrouwen die minstens onnauwkeurig zijn. Barones Onora O’Neill (filosoof) verwoordt dit als volgt. Ze onderscheidt de houding, de eis en de taak van vertrouwen in onze onderlinge verhoudingen.

Het hedendaagse algemene houding ten aanzien van vertrouwen anno 2014 is, dat er een groot verval in vertrouwen is. De dit vereist, dat het moet worden aangepakt. We moeten naar meer vertrouwen toe in onze samenleving. De taak waar we ons voor gesteld zien is, we moeten aan het vertrouwen gaan bouwen; het nivo mag – nee, moet – omhoog. En de terechte stelling van Onora O’Neill is dat deze drie aspecten gebaseerd op een systematisch maar essentieel misverstand in de definitie van vertrouwen.

Als iemand en je vraagt vertrouw jij die of die? Wat is dan je antwoord?
Zeer waarschijnlijk is het antwoord dan: ‘Vertrouwen om wat te doen?’
Of een antwoord zoals: ‘Ik vertrouw sommige maar ik vertrouw andere niet.’

In ons praktische leven is het van belang om toe te werken naar een realistischer manier van kijken naar het vertrouwen of beoordelen van vertrouwen. In ons dagelijkse leven weten we dat het niveau van vertrouwen heel verschillend is per situatie. Lang niet iedere instantie van vertrouwen is uniform. En de grote vraag is dan ook: Waarom laten we al onze intelligentie vallen/wegvloeien, wanneer we over vertrouwen in een meer abstracte zin spreken?

Wat een zinvolle doelstelling is, is intelligent om te gaan met vertrouwen!
Vertrouwen is een goeie afweging maken. En daaronder valt het doel om hen die niet te vertrouwen zijn niet te vertrouwen. Meer vertrouwen op zichzelf, is beslist geen intelligent doel in dit leven.

Wat is in eerste instantie van belang is, is niet het vertrouwen maar is de betrouwbaarheid!
Het beoordelen hoe betrouwbaar mensen zijn in bepaalde specifieke gevallen, dat is de essentie. En om inzicht in dat beoordelingsproces te krijgen kunnen we onszelf een aantal vragen stellen;
is de ander competent op het relevante kennisdomein?
Is de persoon van de ander eerlijk?
Is de ander als persoon betrouwbaar?
Deze drie aspecten tezamen vormen de betrouwbaarheid en komen voorafgaand aan het vertrouwen.

Daarmee stellen we dat vertrouwen volgt op betrouwbaarheid. Het vertrouwen is het resultaat van het betrouwbaarheids-beoordelingsproces. Het vertrouwen is, als het ware de reactie die bij de ander teweeggebracht wordt omdat hij competent is, eerlijk is en betrouwbaar is. Wat we moeten beoordelen is de betrouwbaarheid. En dat is moeilijk.

De laatste jaren zien we een systeem van ‘meten is weten’ als instrumentarium voor dit vertrouwen: administratief bewijs van betrouwbare processen. Maar in feite gebeurt hier het tegenovergestelde: professionals worden afgeleid van hun kerntaak. We moeten veel meer hebben over betrouwbaarheid en over hoe je andere mensen adequaat, bruikbaar en eenvoudig bewijsmateriaal geeft van jou betrouwbaarheid.

Bron: http://www.youtube.com/watch?v=1PNX6M_dVsk