Pandemie beleid: onderbouwd door statistiek?

Verzoek aan de Tweede Kamer cie VWS

Echter, de insteek van het demissionaire kabinet heeft niet alleen tot gevolg dat:
1 het aantal geregistreerde besmettingen toeneemt, maar ook
2 dat het maatschappelijk debat in een fuik terecht is gekomen.

Het RIVM, demissionaire ministers en ook de media hebben fors ingezet op de verhouding tussen het aantal gevaccineerden en het aantal niet-gevaccineerden op de IC. Zij hebben daarvoor een kansberekening gebruikt die, indien deze zou zijn gegeven door een propedeuse-student Methodologie en Statistiek, deze een schop tegen zijn of haar achterste als beloning verdiend zou hebben.

U kunt de stupiditeit ervan reconstrueren door twee vragen aan het RIVM te richten:
1) Wat is de verhouding tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden in het aantal besmettingen?
2) Gegeven opname in de IC, wat is de correlatie tussen: A (gevaccineerd zijn of niet) en
B (obese zijn of niet), of de correlatie tussen leeftijd en opname op de IC, of (hier laat zich een rijtje van andere ‘features’ van patiënten invullen).

U mag deze vragen aan het RIVM richten, dat zou ik dat zeer op prijs stellen. Ik kan u echter het antwoord op deze vragen al wel geven:

– In de groep van besmette personen is het aantal gevaccineerden najaar 2021, ook in Nederland veel groter dan het aantal niet-gevaccineerden.
– Voor de meeste factoren die redelijkerwijs relevant zijn in relatie tot de impact van COVID-19 is de correlatie met opname op de IC sterker dan de correlatie met gevaccineerd zijn of niet.

Het eerste antwoord is a priori plausibel. Nederland is niet zo uniek dat ze hierin afwijkt van de ontwikkeling in andere landen. Bij het tweede antwoord zullen sommigen van u – al dan niet daarin gesteund door adviseurs vanuit het OMT – kunnen gaan sputteren. Het is evenwel een ‘no-brainer’:

– Stel dat de vaccinatiegraad in Nederland nog wat toeneemt.
– Op enig moment zal dan de verhouding tussen het aantal A1 besmette niet-gevaccineerden en het aantal A2 besmette gevaccineerden kleiner zijn dan de verhouding tussen het aantal B1 niet-gevaccineerden en het aantal B2 gevaccineerden.
– Zouden we op dat moment de ‘kansberekening’ van het RIVM op de data loslaten, dan zou het resultaat zijn dan de kans dat een niet-gevaccineerde besmet raakt kleiner is dan de kans dat een gevaccineerde besmet raakt.

Dat wil zeggen:
de kans dat een niet-gevaccineerde op de IC terecht komt, zou kleiner zijn dan de kans dat een gevaccineerde op de IC terecht komt.

Maatschappelijk riskante strategie
U en ik weten nu dus dat de framing-strategie van het RIVM en anderen niet alleen analytisch stupide maar ook maatschappelijk riskant is. Er komt een moment dat de strekking van de gekozen ‘framing’-strategie tegengesteld is, aan de beoogde werking. Dan moeten degenen die deze strategie nu volgen, zich in allerlei bochten gaan wringen om aan de bevolking duidelijk te maken dat: vaccineren verstandig is ook als op de IC enkel nog gevaccineerde patiënten liggen.

Maar goed, het demissionaire kabinet heeft inmiddels al wat proefballonnetjes opgelaten:
– Coronapas is enkel nog geldig voor wie gevaccineerd is of COVID-19 heeft gehad (een negatief testbewijs halen, is er niet meer bij);
– Werkgevers mogen dan misschien straks toch aan werknemers gaan vragen om een vaccinatiebewijs.
Hiervoor moet de Tweede Kamer dan nog wel akkoord gaan met wijzigingen in ten minste zeven wetten die in tegenstelling tot de Tijdelijke Wet Maatregelen Covid-19 niet tijdelijk bedoeld zijn.
De strijdigheid tussen coronapastoegangsmaatregel en de AVG is de Tweede Kamer tot dusver ontgaan, waardoor het mogelijk is dat het demissionaire kabinet deze ontwrichtende werking op het arbeidsrecht door het parlement kan loodsen.
– Met het oog op de toename van het aantal besmettingen zou het in de regel liggen om mondmaskertjes en de veilige-afstandsnorm weer in te voeren, maar de maatschappelijke tweespalt tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden is nu voldoende opgevoerd om datgene wat redelijk is niet te doen; de meme dat ‘de goeden niet te lijden zouden mogen hebben onder de kwaden’ is al stevig neergezet.

Dus, geachte Commissieleden VWS, mijn verzoek aan u om ervoor te zorgen dat, met welk proefballonnetje de missieloze bewindslieden de komende weken ook mogen komen, 1 december 2021 te hanteren als ultieme deadline voor dit amateuristische gemodder. De Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 is dan aan het einde van de looptijd. Dat lijkt me het goede moment ervoor dat de volksvertegenwoordiging het recht van inspraak herneemt en redelijkheid terugbrengt in deze ‘crisis’.

Covid-19, De rationale van een demissionair kabinet

Mededeling aan Tweede Kamer cie VWS – Week 42 2021

Mede doordat het RIVM in een wat slordig geschreven bericht van 14 oktober (4 op de 5 COVID-19-patiënten op de IC is niet gevaccineerd | RIVM) een niet geheel analytisch correcte ‘kansberekening’ verspreidde over het risico dat een niet gevaccineerde op de IC terecht komt, welke kans 33 keer zo groot zou zijn als de kans dat een gevaccineerde op de IC terecht zou komen. In de uitleg wordt niet verwezen naar de inmiddels 300.000 serieuze, zij het niet altijd wetenschappelijke artikelen over Covid-19 die in de database van de World Health Organisation zijn verzameld. De onderzoekers zijn het over veel zaken nog niet eens, maar gelukkig zijn ze het wel eens over de volgende ‘feiten’:

1. De COVID-vaccins zijn niet immuniserend.
2. De mate waarin het COVID-vaccin een gevaccineerde beschermt en het risico waartegen het COVID-vaccin een gevaccineerde beschermt, zijn afhankelijk van nog niet volledig in kaart gebrachte, ‘individuele’ factoren.
3. COVID-gevaccineerden die dragers zijn van het virus, zijn besmettelijk.
4. Na enige ruis in de aanvang van de COVID-19-pandemie (sommige onderzoekers stelden, soms zonder enige empirische onderbouwing, dat de pandemie voor 70% of meer werd ‘veroorzaakt’ door asymptomatische dragers van het virus), is er consensus ontstaan over het ‘feit’ dat asymptomatische dragers een beperkte rol spelen in de verspreiding van het virus.

Gegeven deze ‘feiten’ (aanhalingstekens, want de consensus is niet unaniem) ligt het in de rede maatregelen die gericht zijn op:

Doel 1- het beperken van het aantal besmettingen; (gericht op dit doel zijn: mondkapjes, de veilige-afstandsnorm, zoveel als mogelijk thuiswerken, zelfisolatie bij significante symptomen.)

Doel 2- maatregelen die gericht zijn op het beperken van de medische impact op degenen die besmet zijn geraakt. (gericht op dit doel zijn: Vaccineren, uitbreiden van de IC-capaciteit en het gebruik van preparaten waarvan is vastgesteld dat deze enige verlichting geven.)

In de maatschappelijke discussie is het onderscheid tussen deze twee doelen evenwel op de achtergrond geraakt, met als gevolg de dus best wel dwaze situatie dat het demissionaire kabinet beide doelen meende te kunnen realiseren door zachte dwang uit te oefenen op de nog niet gevaccineerden door ‘luxe activiteiten’ toegangsregels strikter te maken in combinatie met laten vallen van regels in situaties die niet als luxueus worden ervaren.

In de praktijk ziet dat er al volgt uit. Voor een bioscoopbezoek is vanaf 25 september 2021 een coronapastoegangsbewijs noodzakelijk; in het onderwijs zijn kort na 25 september 2021 de mondmaskertjes verdwenen en mogen leerlingen studenten desgewenst weer bij elkaar op schoot gaan zitten. Terwijl de meeste bioscoopzalen nog niet voor een kwart gevuld zijn en bij de meeste klassen in het voortgezet onderwijs geen tafeltje vrij is om een lastige of gepeste leerling van de rest te isoleren.

Het demissionaire kabinet heeft in de ‘zachte dwang tot vaccineren’-strategie vergeten dat het terugdringen van het aantal besmettingen ook op de agenda stond.

En dus zitten we nu – nog geen maand na de gewelddaad van het demissionaire kabinet – weer met 6.000 besmettingen per dag waarvan de meeste – volgens het contactonderzoek van de GGD – gerelateerd zijn aan de thuissituatie of aan het onderwijs, en dus aan het onderwijs.

Arthur Kok

[vc_row][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]

Arthur Kok (1981) studeerde filosofie in Tilburg en Berlijn. Hij promoveerde in 2012 met een dissertatie over de metafysische grondslagen van de moderne Westerse filosofie, waarin in het bijzonder het werk van Immanuel Kant en G.W.F. Hegel centraal staat. Het proefschrift werd in 2013 gepubliceerd bij de vooraanstaande Duitse academische uitgeverij Wilhelm Fink Verlag. Steeds vertrekkend vanuit zijn specialisme in deze twee nog steeds zeer invloedrijke denkers heeft Arthur een breed interessegebied. Hij publiceert op het gebied van politiek, religie en kunst. Bijzondere aandacht gaat uit naar hedendaagse vraagstukken over de multiculturele samenleving, de ver-economisering en huidige heropleving van religie (postsecularisme). Naast zijn werk als filosoof is Arthur dramaturg en zakelijk leider van Sounding Bodies, stichting voor performance art en muziektheater, en hij geeft colleges aan de Academy for Creative Industries aan de Fontys Hogeschool in Tilburg.

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_single_image image=”14937″ img_link_target=”_self”][/vc_column][/vc_row]

Donald Loose

[vc_row][vc_column width=”1/2″][vc_column_text]

Donald Loose (1949) is bijzonder hoogleraar van de Stichting Thomas More aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en was hoogleraar wijsbegeerte aan de Tilburg University.

Zijn onderzoek richt zich op wijsgerige antropologie, politieke filosofie en godsdienstwijsbegeerte van de moderniteit. Hij schreef onder meer Nihilisme en transcendentie (2001), De God van de filosofen (2005, redactie met A. de Wit) en The Sublime and Its Teleology (2011).

[/vc_column_text][vc_column_text]

 

Donald Loose verzorgt de combinatielezing: Kwaliteit (en autonomie) van Onderwijs (febr/maart 2017).

http://prano.nl/kwaliteit/

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_column_text]

donald-loose

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

bart van der sloot

[vc_row][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]

Mr. drs. Bart van der Sloot heeft recht en filosofie gestudeerd in Nederland en Italie, en heeft met succes het Honours Programma afgerond. Hij is gespecialiseerd in Privacy en Big Data. Hij is verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en publiceert regelmatig over de aansprakelijkheid van internet intermediairs, data protection en internetregulering. Hij werkte mee aan een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over de regulering van Big Data in verband met veiligheid en privacy.

Zijn huidig onderzoek is gericht op het ontwikkelen van een nieuw privacy paradigma waarin privacy wordt geherformuleerd als de deugd van de staat in plaats van het recht van een individu. Bart van der Sloot is coordinator van het Amsterdams Platform for Privacy Research (www.appr.uva.nl) en is General Editor van het tijdschrift European Data Protection Law Review.

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_single_image image=”12840″ img_link_target=”_self”][/vc_column][/vc_row]

Paul Frissen

[vc_row][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]

Prof. Dr. Paul Frissen is decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in Den Haag, hoogleraar Bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg en lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, een adviesorgaan van regering en Staten-Generaal. In Breda is hij voorzitter van de Raad van Toezicht van het MOTI.

Zie Pranolezing:

www.prano.nl/historie/een te sterke overheid

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_single_image img_link_target=”_self” image=”12544″][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

Rene ten Bos

[vc_row][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]

René ten Bos (1959) is hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en honorary professor aan de Universiteit van St Andrews in Schotland. Hij is voornamelijk geïnteresseerd in kritische management theorieën en heeft gepubliceerd over verschillende onderwerpen, zoals organisatie-ethiek, strategisch management en genderstudies. In de afgelopen jaren heeft René ten Bos lezingen en cursussen gegeven voor verschillende organisaties en bedrijven, waaronder Corus, Philips, AKZO, Stork, Vodafone, Rabobank, Ministerie van Justitie, verschillende ziekenhuizen, scholen, politieorganisaties. Van 1999 tot 2003 was hij redactielid van M&O (bekendste Nederlandstalige wetenschappelijk managementtijdschrift). Ook is hij redactielid geweest van het tijdschrift Filosofie in Bedrijf. Ten Bos is een bekende spreker voor zowel academisch als management publiek.

Van zijn hand verschenen eerder bij Uitgeverij Boom onder meer: Het geniale dier (2008), Stilte, geste, stem (2011) en Water (2014).

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_single_image img_link_target=”_self” image=”12579″][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

Jeroen van den Hoven

[vc_row][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]

Prof. Dr. Jeroen van den Hoven is Professor Ethiek aan de Technische Universiteit van Delft. Daarnaast is hij Scientific Director van 3TU Centre (www.ethicsandtechnology.eu) en hij is Vice/Decaan van de Faculteit: Technologie, Bestuur en Management. Van den Hoven was de winnaar van de World Technology Award, in de categorie Ethiek. En hij ontving de IFIP Namur Award, for Society and Information Technology. April 2015 sprak hij voor de Verenigde Naties.

Zie Pranolezing:

www.prano.nl/historie/2015/ICT en morele verantwoordelijkheid.

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_single_image img_link_target=”_self” image=”10689″][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text] [/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

Harry Kunneman

[vc_row][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]

Prof. Dr. Harry Kunneman (1948), publiceerde een aanzienlijk aantal boeken, bundels en vele artikelen op het gebied van de sociale theorie en de filosofie van de menswetenschappen met name rondom het postmoderne denken. Zijn huidige onderzoek (2015) is vooral gericht op vragen rond postmoderne moraliteit, kritische menswetenschappen en de vernieuwing van het hedendaagse humanisme. Kunneman studeerde in 1974 af in de sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde aan deze universiteit in 1986 in de wijsbegeerte op het boek De Waarheids-trechter (eveneens cum laude).

Zie Pranolezing:

www.prano.nl/historie/normatieve professionaliteit

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_single_image img_link_target=”_self” image=”11149″][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text] [/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

Hans Achterhuis

[vc_row][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]

Dr. Hans Achterhuis is emeritus hoogleraar Wijsbegeerte aan de Universiteit Twente. Hij is vooral bekend geworden als een filosoof die niet aarzelt om zich buiten zijn vakgebied als publiek intellectueel over maatschappelijke en politieke vraagstukken te buigen. De nadruk in zijn werk ligt op de sociale filosofie, waarbij hij zich heeft gericht op thema’s als ontwikkelingshulp, welzijnswerk, schaarste en technologie. Eind 2008 verscheen van zijn hand het boek ‘Met alle geweld’. Achterhuis studeerde theologie en filosofie in Utrecht en Straatsburg. Hij promoveerde met een proefschrift over Albert Camus. Lange tijd combineerde Achterhuis zijn wetenschappelijke werk met functies bij maatschappelijke organisaties zoals het Werelddiaconaat en het Nederlands Centrum voor Buitenlanders.

Zie Pranolezing:

www.prano.nl/historie/besturen tussen toezichthouder en professional

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_single_image img_link_target=”_self” image=”10470″][/vc_column][/vc_row]